Daar zitten we dan na een binnenlandse vlucht van Chiang Mai (het noorden) naar Phuket (het zuiden) van een goeie twee uur. Klaar om aan het strandgedeelte van de vakantie te beginnen. Helaas zonder onze reisgenoten Ben, Asha en Luuk, waar we met Marco Borsato’s “Afscheid nemen bestaat niet” op de achtergrond in een goede janksessie vaarwel tegen gezegd hebben (ik overdrijf wellicht iets).
Nu we in Phuket zijn aanbeland moeten we echter ons eigen plan gaan vormen en dat heeft na wat planwerk vandaag geleid tot drie bezoekjes aan wat toeristische trekpleisters gevolgd door een middagje strandhangen. Als eerste op de planning stond de zogeheten “Big Buddha”. We zagen hem al toen we aankwamen; een groot Buddha beeld van een meter of 45 hoog, gemaakt van wit marmer, bovenop een bergtop. Officieel heet het beestje “Phra Puttamingmongkol Akenakkiri Buddha” maar ik hanteer maar gewoon Big Buddha. Over lastige namen gesproken: onze privéchauffeur heet mr. Wirat Thirapitthayapitak en laat zich het beste omschrijven als een Thaise George Takei. Om er te komen rijden we een heuvel op waarvan sommige bochten een stijgingspercentage hebben dat ik nog nooit in mijn leven gezien heb. Jammer genoeg zijn er onderweg ook een aantal firma’s waar je een foto kunt maken met een baby olifantje tegen betaling. Het feit dat het beestje aan een ketting van nog geen meter vastzit is echter schrijnend. Jammer genoeg is het in Thailand de realiteit dat olifanten nogal misbruikt/mishandeld worden. Daar gaan wij in ieder geval niet in participeren.
Boven aangekomen staat een ding vast: het uitzicht is in ieder geval de moeite waard en als we ook nog eens gezegend worden door een monnik is het feest compleet.